Coöperaties voor huisvesting, energiecoöperaties en initiatieven voor gedeelde mobiliteit zijn enkele van de grote successen van de commons-beweging. Maar terwijl deze initiatieven gedijen op gedeelde waarden, vertrouwen ze op gefragmenteerde en eigen digitale tools (Slack, WhatsApp, Google Drive en andere) die niet goed samenwerken. Het resultaat? Te veel accounts, verspreide gegevens en miscommunicatie. Belangrijke informatie leeft in aparte apps, gesprekken raken verloren en er ontbreekt altijd iemand in het kanaal waar de beslissing is genomen.
Deze “digitale ergernissen” beïnvloeden het functioneren van de commons. Toch zijn de meeste commons zo gefocust op het in leven houden van hun initiatieven dat ze geen tijd of capaciteit hebben om een stapje terug te doen en na te denken over het opbouwen van een gedeelde digitale infrastructuur die voor iedereen werkt.
Naarmate de complexiteit van de projecten toeneemt, vooral bij wooncommons, krijgt de commonswereld te maken met dezelfde problemen als overheden en grote bedrijven: verspreide tools, losgekoppelde systemen en gegevens die niet stromen. Maar voor de commons is de uitdaging nog moeilijker. We zijn niet één organisatie waar iedereen verteld kan worden welke tool te gebruiken. Commons bestaan uit onafhankelijke mensen die samen dingen moeten uitzoeken, en de meesten van ons doen dit werk 's avonds, na hun baan. Dat maakt technische frustratie nog reëler.